Vandaag, vrijdag 18 november, houdt Benard Colenbrander zijn afscheidsrede als hoogleraar architectuurgeschiedenis aan de TU/e. In een interview stelde hij onlangs dat hij niet zo veel heeft met iconische architectuur. Het veelgeprezen depot van het Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is dan ook niet aan hem besteed: “Een spiegelende op zichzelf staande bloempot, zonder context en alleen maar bedoeld om te entertainen. Leuk voor Las Vegas misschien’.
Jarenlang was hij lid van de Kwaliteitscommissie van de TU/e en heeft hij de campus van de universiteit proberen te behoeden voor dit soort ‘iconen-bakkerij’. Daarmee heeft de TU/e een duidelijk andere koers gevaren dan bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht, die op haar campus een groot aantal iconische gebouwen heeft neergezet, ontworpen door onder meer OMA, Wiel Arets en Neutelings-Riedijk.
Als lid van de Kwaliteitscommissie heeft Colenbrander altijd oog gehouden voor het behoud van de oorspronkelijke opzet van de campus zoals die ooit door architect Sam van Embden was geschetst. Vanuit het respect voor dit erfgoed zijn er de afgelopen jaren een groot aantal gebouwen op de campus succesvol ‘gereanimeerd’. Als lichtend voorbeeld noemt Colenbrander Ceres, het voormalige Ketelhuis waar al jaren het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) in gehuisvest is. Een herbestemming van diederendirrix architecten die in 2013 werd gelauwerd als BNA Gebouw van het Jaar.
In het publieke debat nam Colenbrander de afgelopen jaren af en toe een kritische positie in. Hij diskwalificeerde in 2010 het appartementencomplex naast het PSV-station als ‘confectiearchitectuur’ en anderhalf jaar terug liet hij zich kritisch uit over de plannen van Winy Maas voor De Heuvel in het centrum van de stad. Hij stelde dat Eindhoven een stad is met een vrij zwakke structuur – een rommelige binnenstad met weinig markante ijkpunten – die niet voor geschikt is voor iconische architectuur. Die mening is hij nog steeds toegedaan: ‘Stedenbouwkundig gezien maakt Eindhoven er een potje van. Deze stad heeft niet de logica van steden als Amsterdam, Rotterdam of Den Bosch, waar gezocht wordt naar een dragelijk alternatief, waar het publieke domein wel van de straat is.’ Lees hier het hele artikel.