actualiteit

De groeiambities en het debat over kwaliteit…

Op 1 juli schreef Ronald Rijnen, strategisch adviseur stadsontwikkeling bij de Gemeente Eindhoven, op persoonlijke titel een opiniestuk in het Eindhovens Dagblad waarin hij het debat over de groei van de stad probeerde te nuanceren. Dat debat kreeg een enorme impuls door de aankondiging van ASML aan het begin van dit jaar om de komende jaren flink te gaan uitbreiden in de Brainportregio. Niet alleen in Veldhoven, maar ook in Eindhoven wil de hightechreus wil uiteindelijk gaan verdubbelen van 20.000 naar 40.000 medewerkers. Dat heeft onvermijdelijk gevolgen voor de woningbouwopgave in de regio, maar hoe precies is onduidelijk. Rijnen stelt dat in de berichtgeving over die schaalsprong de getallen over elkaar heen buitelen:  ‘Eerst zijn er 40.000 nieuwe woningen nodig, een week later 60.000 en nog een week later 100.000. In de kantlijn staat dan dat het verschillende gebieden zijn: gemeente Eindhoven, respectievelijk Stedelijk Gebied Eindhoven (zijn negen gemeenten), respectievelijk Metropoolregio Eindhoven (zijn 21 gemeenten). Het omgekeerde gebeurt met de jaartallen. Eerst zijn al die nieuwe woningen nodig vóór 2040, een week later zijn ze nodig vóór 2030.’

Hij stelt verder dat dat die uitspraken voorbijgaan aan de ‘traagheid van het systeem’ en noemt een aantal redenen waarom deze ambities niet in het tempo dat wordt voorgespiegeld waargemaakt kunnen worden. Naast het feit dat planologische procedures veel tijd vragen is de besluitvorming complexer naarmate er meer overheden bij betrokken zijn. Bij al die overheden zijn er ook nog eens om de vier jaar (of sneller) nieuwe verkiezingen, nieuwe coalities, en dus vaak ook aanpassingen van de koers. Daarnaast wordt de milieuwet- en regelgeving regelmatig aangescherpt. Verder noemt Rijnen het aantal procedures dat door bewoners wordt gestart als een belangrijke vertragende factor: ‘Een tamelijk eenvoudig bouwplan als een Powernest (voor opwekking van zonne- en windenergie) bovenop The Social Hub aan het Stationsplein wordt nu al twee jaar tegengehouden. Procedures duren jarenlang en de Raad van State heeft te weinig tijd/capaciteit. Ook tegen de woontorens aan de Stationsweg liepen langdurige bezwaarprocedures’.

En tot slot noemt Rijnen de veranderende marktomstandigheden. Stijgende rente, stijgende bouwkosten en personeelstekorten zijn redenen om projecten uit te stellen of om bezuinigingsoperaties uit te voeren. Illustratief is de aanpassing van de plannen voor het VDMA-terrein. In het oorspronkelijke plan was er ruimte voor 675 woningen, maar dat is opgehoogd naar 714. De kantoorruimte is geschrapt. In het nieuwe plan is daarom de kantoortoren verdwenen. De overgebleven toren wordt verlaagd van 105 naar 122 meter. Ook komen er nog eens 115 short stay plekken bij.

Die traagheid van het systeem treft de woningzoekenden. Zij moeten (nog) langer wachten op een woning. Toch ziet Rijnen ook een positief aspecten van de traagheid en noemt een aantal voorbeelden. Bij de herontwikkeling van Strijp-S wilde Philips Vastgoed (in 2000 nog eigenaar) alle panden op Strijp-S slopen. Doordat er vijf grote gebouwen op de valreep als Rijksmonument werden aangewezen, ging die sloop niet door. We weten nu hoe belangrijk die gebouwen zijn voor het identiteit en het functioneren van Strijp-S.

Aan het slot van zijn betoog oppert Rijnen nog een interessante gedachte: ‘misschien bouwt de regio uiteindelijk meer en de stad minder. En wat we nu ook al zien gebeuren: de ‘Brainportregio’ wordt gewoonweg groter: uitstrekkend tot Tilburg, Den Bosch en Weert.’ Dit is ook een observatie die al verschillende keren in de media is geuit. Voormalig staatsecretaris van VROM Pieter van Geel stelde in een ingezonden stuk (ED 22 februari 2024) niet blind te zijn voor de gevolgen en impact van de economische groei: ‘wat er moet gebeuren is stevige, verstandige randvoorwaarden stellen aan deze groei. Als die randvoorwaarden, die voortkomen uit de kwaliteit van de leefomgeving die we willen, zullen leiden tot een mindere groei is dat een gevolg, geen doel’.

Hij vindt dat Brainport mag/moet groeien, maar dus op voorwaarde van een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Juist die kwaliteit van de leefomgeving kan ook extra bedrijven aantrekken: ‘inderdaad selectieve groei, niet met de botte bijl maar met de genade meewerkend.’ Van Geel merkt bovendien op dat hij zeker niet vindt dat de Brainportregio te vol is: ‘het is hier en daar slordig ingericht (…) Ik ken het hele gebied redelijk goed en als je goed kijkt zie je hoeveel ruimte er potentieel is om opnieuw ingericht te worden voor woningen en bedrijven. In de steden en dorpen zonder ons mooie buitengebied aan te tasten.’

Daar heeft Van Geel een punt. Er is (nog) veel ruimte, maar voor je het weet is die volgebouwd met grote loodsen van distributiecentra. En, tegelijk ligt hier niet alleen een woningbouwopgave, maar ook een enorme opgave om met name de landbouw te duurzaam transformeren. Daar zijn ook tal van kansen voor, niet alleen in de vorm van een transitie naar een meer duurzame landbouw, maar wellicht ook door verbouw van biobased-bouwmaterialen. Een thema dat al enkele jaren door Architectuurcentrum Eindhoven wordt geagendeerd. Inmiddels groeit de belangstelling voor de kansen van deze transitie.

De vraag die in het kielzog over de regionale groeiambities van Brainport moet worden gesteld is hoe we leefomgeving op een kwalitatieve manier willen inrichten, en hoe ruimtelijke ontwikkelingen elkaar kunnen versterken. Dat zijn vragen die aandacht verdienen, omdat daar ook politieke keuzes aan ten grondslag liggen. Willen we een groene, duurzame leefomgeving, met betaalbare woningen? Een stedelijke regio met gelijke kansen voor alle Brainportinwoners, ook voor die inwoners niet in eerste instantie van de Brainportgroei meeprofiteren? Een bereikbare regio? Dat debat moet gevoerd. Een debat dat Architectuurcentrum Eindhoven de komende jaren wil aanzwengelen, en dat een prominente plaats krijgt in het jaarprogramma 2024-2025. Hou onze agenda de komende tijd goed in de gaten…

René Erven, Architectuurcentrum Eindhoven

Datum bericht: 7 augustus 2024

Beeld: Winnende gebiedsontwikkeling De Kemmer in Oirschot, Dirk van Peijpe (De Urbanisten BV), Daan Bruggink (ORGA architect BV) en Sander Rombout (Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten bv).

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox