actualiteit

Het belang van productie voor de stad

Dit jaar programmeert Eric Frijters het thema ‘Slimme stedelijke mix’ voor Architectuurcentrum Eindhoven. Zijn stelling is dat de stad baat heeft bij een combinatie van zowel wonen, werken én produceren. Die combinatie zorgde in de negentiende eeuw voor een opmerkelijke groei van de meeste Europese steden. Ook Eindhoven groeide de industriële productie na de aanleg van het Eindhovens kanaal en de spoorverbinding. De komst en expansie van Philips heeft de stad in veel opzichten gevormd, zowel fysiek als mentaal. In de jaren zestig zette echter een ontwikkeling in waarbij de industrie langzaam maar zeker uit de grote steden verdween. Industriële productie verplaatste zich naar de periferie van de stad en in een aantal gevallen zelfs naar lagelonenlanden.

Dat is ook deels in Eindhoven gebeurd. Hoewel er een belangrijke kern van hightech productie is gebleven. Deze vormt de basis van de huidige Brainport. Een economische zone die bijzonder goed presteert. Dat bleek onlangs weer uit de groeicijfers van het CBS (‘Nergens zoveel groei als hier: de economie rond Eindhoven trekt flink aan’, ED, 25 augustus 2021)..

Maar ook in de regio Eindhoven is veel traditionele maakindustrie verdwenen en is de dienstensector enorm gegroeid. Dat een stad veel te winnen heeft bij stedelijke productie laat auteur Adrian V. Hill c.s. zien in de studie Foundries of the Future: a Guide to 21st Century Cities of Making (2020).

In het voorwoord beschrijft Rainer Kattel, hoogleraar University College London, een een aantal belangrijke punten die deze stelling onderschrijven. In de eerste plaats hebben steden bekwame makers nodig om te helpen bij het oplossen van een breed scala aan uitdagingen die technische oplossingen vereisen. Fabrikanten brengen een zogenaamde ‘materiële intelligentie’ mee. Als deze wordt gekoppeld aan die van ontwerpers, ingenieurs en wetenschappers kunnen er nieuwe producten ontstaan en worden ontwikkeld. Producten die ook kunnen worden ingezet om lokale problemen op te lossen. Industriële productie is van nature ‘concurrerend’ en vergt daardoor risicodragende investeringen. Dit biedt een impuls aan innovatie.

Ten tweede is bij stedelijke productie vaak een groot aantal kleine en middelgrote ondernemingen betrokken die sterk in de lokale economie zijn geworteld. Sommige van deze bedrijven zijn gericht op de stad en kunnen daardoor niet gemakkelijk worden verplaatst. Ze leveren basisgoederen zoals brood, bouwmaterialen en afvalverwerking. Andere bedrijven zijn afhankelijk van ondersteunende diensten in steden om hun producten voor de lokale of exportmarkt te ontwikkelen. Dit vereist een nauwe interactie tussen beide. In de derde plaats kunnen fabrikanten helpen om afval om te zetten in een grondstof voor nieuwe producten en zo hulpbronnenkringlopen te sluiten. Tot slot zorgt stedelijke productie ook voor uiteenlopende banen en draagt daardoor bij aan een gedifferentieerde arbeidsmarkt. Hierdoor hebben stedelijke overheden veel te winnen bij het versterken van de lokale productie-economie.

De studie van Hill c.s. leest als een gids met inspirerende voorbeelden. Ze laten zien dat stedelijke industriële productie een belangrijke sleutel vormt bij de aanpak van de belangrijke grote uitdagingen van de 21e eeuw. De studie is hier te downloaden.

De eerste volgende bijeenkomst waarin we stil staan bij deze problematiek is op dinsdag 18 januari 2022, 20.00 uur. Dan ontvangen we Adriaan Geuze en praten we onder meer over wonen, werken en produceren op Strijp-S en Strijp-T. Foto Innovation Powerhouse, middelpunt van de hightech productie op Strijp-T.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws in je inbox