‘Meer groen hoeft zeker niet te leiden tot hogere onderhoudskosten’
In gesprek met Peter Lubbers en Marian de Vries van Buro Lubbers
Sinds de herontwikkeling van diverse Philips-complexen heeft Eindhoven nogal wat openbare en semi-openbare ruimte bij gekregen. Met woningcorporatie Trudo als een belangrijke opdrachtgever gaf Buro Lubbers de afgelopen jaren vorm aan tal van die nieuwe publieke zones in Eindhoven. Momenteel zijn ook plannen voor Landgoed Eikenburg en De Grote Beek in uitvoering. Peter Lubbers en Marian de Vries van Buro Lubbers aan het woord over hun Eindhovense projecten…
‘Ja, onze projecten in Eindhoven lijken wel als een kralensnoer aaneengeregen’, vertelt Peter Lubbers en somt er een groot aantal op: ‘Het plein voor de Lichttoren ligt op de steenworp van Strijp-S, waarvoor we aanvankelijk tijdelijke en verplaatsbare groenobjecten hebben ontworpen, maar ook de daktuinen van de woongebouwen Gerard en Anton. Momenteel werken we aan de verbindende zone op maaiveldniveau tussen de Trudo Toren en Haasje Over. Iets verderop hebben we samen met diederendirrix het stedenbouwkundig plan voor Strijp-R ontwikkeld. Verderop naar het oosten, in Woensel-West, vervangt Trudo rond het Celsiusplein zo’n 400 oude woningen. Hiervoor hebben we samen met Tarra Architectuur & Stedenbouw het stedenbouwkundig plan opgesteld, en de openbare ruimte ontworpen. Voor Vredeoord, aan de noordwestkant van Woensel-West, hebben we eveneens het stedenbouwkundig plan getekend. In deze noordwestelijke zone van Eindhoven liggen ook nog de Internationale School Eindhoven, waar we de buitenruimte hebben ontworpen, en Crematorium Rijtakkers, een van mijn eerste projecten in Eindhoven…’
Maar ook op andere plekken in Eindhoven is Buro Lubbers actief. Momenteel is het bureau betrokken bij de plannen voor herontwikkeling van de Schellensfabriek en ontwierp het de publieke buitenruimte van DomusDela, dat onlangs werd gelauwerd met de Publiekprijs voor BNA Beste Gebouw van het Jaar (afbeelding inzet). Voor Landgoed Eikenburg, aan de Aalsterweg, ontwierp Buro Lubbers in opdracht van Trudo een masterplan.
Eikenburg is een voormalig opleidingscomplex van de Broeders van Liefde, gelegen in wat ooit een productiebos was. Door de tijd heen kwamen steeds meer gebouwen leeg te staan en was het beheer van het domein voor de Broeders een steeds zwaardere opgave. In 2012 benaderde kloostergemeenschap woningcorporatie Trudo om mee te denken over de toekomst van het terrein. Trudo sloot in 2013 een erfpachtovereenkomst met de Broeders en is sindsdien volop bezig met de ontwikkeling van het landgoed.
In de visie op de toekomst van Eikenburg staan zorg, onderwijs en wonen centraal. Deze drie functies zijn uitgangspunt, maar het wonen wordt versterkt daar waar dat kan. Het terrein wordt aangepakt en er worden woningen gerealiseerd voor mensen met een bescheiden inkomen. ‘Van de bewoners wordt een actieve bijdrage verwacht aan de gemeenschap en het beheer van het landgoed, geheel in de geest van de beginselen van de Broeders van Liefde’, vertelt Marian de Vries: ‘Dat betekent dat bewoners ook werken in de moestuin of helpen in de zorg en het onderwijs op het landgoed. Het concept voor de toekomst is dus direct gekoppeld aan de traditie van kloostergemeenschappen met waarden als gemeenschapszin, zorg voor je omgeving fysiek en sociaal, zelfvoorzienend, gastvrij, maar dan in moderne vormen. Stichting Stadsakkers verbouwt in de kloostertuin met behulp van bewoners en andere vrijwilligers verse groenten voor de Voedselbank.’
Eikenburg is een kapitaal groen gebied, maar was gedurende de jaren wel verrommeld. De Vries: ‘Er waren bijvoorbeeld bij de diverse gebouwen op het terrein parkeerplekken aangelegd. En ook het oorspronkelijke productiebos was dringend aan groot onderhoud toe. In ons plan wordt Eikenburg een gebied met drie schillen: een open plek in het midden omzoomd door een parkbos en daaromheen een meer natuurlijk bos. Van het hart naar de randen verloopt de sfeer van cultuur naar natuur.’
Het hoofdgebouw van het klooster ligt in de centrale, open plek. Bestaande en mogelijk nieuwe paviljoens plooien zich er als satellieten omheen. De Vries: ‘In ons plan worden de deels aanwezige routes door het bos aangevuld tot een rondgaande route met bijzondere plekken om te zitten, ontspannen of bezinnen. Ook wordt het bestaande recreatieve wandel- en fietsnetwerk in de omgeving aangetakt. Hierdoor versterkt het samenspel van nieuwe functies en programma de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van Eikenburg. Zo blijft Eikenburg openbaar toegankelijk, sociaal en groen.’
Landgoed De Grote Beek is een ander groot groen gebied waar de hekken zijn verdwenen en dat sinds enkele jaren toegankelijk is voor alle Eindhovenaren. De geschiedenis van deze plek gaat terug tot 1918 toen hier het Rijkskrankzinnigengesticht (RKG) werd gerealiseerd als een zelfvoorzienende buitenplaats in een weelderige landschappelijke en bosrijke setting. Rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman (1865-1954) ontwierp de eerste gebouwen op het terrein. En, ook hier werden er gedurende de decennia die volgden tal van gebouwcomplexen toegevoegd of gesloopt. Het leidde ook tot een rommelige opzet.
In 2007 maakten de bureaus Buro Lubbers en Tarra Architectuur & Stedenbouw een masterplan voor Landgoed De Grote Beek. Hierin zijn drie zones te onderscheiden: een noordelijk, meer ‘gesloten’ deel (hier ligt de TBS-kliniek), een besloten middendeel dat wordt ontsloten vanaf de Boschdijk, en een meer ‘open’ zuidelijke deel. Momenteel werken Tarra en Buro Lubbers aan de vernieuwing en revitalisatie van het terrein.
Een recent project op het terrein is bijvoorbeeld de realisatie van het Breinpad: een meanderende route over het totale landgoed dat tal van natuurensceneringen, uitzichten, zitelementen en waterstromen aaneenrijgt. De route stimuleert daardoor reflectie, therapeutische gesprekken en ontspanning. Het pad wordt door bewoners zelf gemaakt met materiaal van het terrein. Lubbers: ‘We hebben hier niet alleen naar de ruimtelijke structuur van het landgoed gekeken, maar ook onderzocht hoe we het watersysteem kunnen verbeteren. Een van de eerste ingrepen is het weer zichtbaar maken van de nu nog ondergrondse Grote Beek. Dit voorjaar wordt gestart met de uitvoering.’
Groen speelt een steeds grotere rol in de stedelijke omgeving. Zeker in het licht van een veranderend klimaat. De gemiddelde temperatuur stijgt, met zomers vaak uitschietende maxima. Tegelijk is sprake een waterprobleem. Soms is er na stevige regenbuien te veel water, terwijl structurele verdroging eveneens een groot probleem is. De aandacht voor waterberging, hittestress, en verdroging is daardoor actueler dan ooit.
Waterberging en beheer zijn voor Buro Lubbers belangrijke aandachtpunten bij het ontwerp en de aanleg van groenplannen. Lubbers: ‘We passen al jaren het uitganspunt toe dat de wateropgave zo veel mogelijk op de locatie zelf moet worden opgelost. In het project ’t Zand in Son en Breugel, dat al dateert uit 1998, hebben we de waterafvoer zo veel mogelijk op het terrein geregeld. In deze woonomgeving hebben we bijvoorbeeld alle parkeerplekken uitgevoerd met open verharding, die inmiddels helemaal is begroeid met gras. In de woonbuurt wordt alle hemelwater van daken en straten via greppels langs de weg geïnfiltreerd en op een natuurlijk manier afgevoerd naar de nabijgelegen beekdal. Ook hebben we bewust gekeken naar kosten van beheer en onderhoud. Uiteindelijk hoeft het gras in de bermen en greppels slechts twee keer per jaar gemaaid, waardoor ook tal van bloemen een kans krijgen. Meer groen hoeft zeker niet te leiden tot hogere onderhoudskosten. Integendeel, het is vooral een kwestie van goed en slim ontwerpen.’
Het integreren van groen in de gebouwde omgeving, en dan met name op of aan gebouwen, is momenteel erg populair. Nogal wat architectonische plannen worden tegenwoordig voorzien van groene gevels en daken. Kosten van onderhoud en beheer zijn daarbij wel een belangrijk aandachtpunt. Lubbers: ‘Sommige gebouw-gebonden groensystemen maken gebruik van bewateringsystemen met hightech sensors en complexe programmering. Dat maakt die systemen tegelijk ook kwetsbaar en duur. Toch zijn er ook meer lowtech oplossingen te bedenken die goed werken. Op de daken van Gerard en Anton op Strijp-S is in een bak van granulaat een “opgetild landschap” gecreëerd. De constructieve onderdelen, het grondpakket en watersystemen zijn onzichtbaar weggewerkt. Met een rijk pakket aan beplanting hebben we twee uiteenlopende sferen kunnen creëren.’
Na zijn studie aan de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam richtte richtte Peter Lubbers in 1993 Buro Lubbers landschapsarchitectuur & stedenbouw op. Hij vervulde diverse gastdocentschappen aan diverse onderwijsinstelling in binnen en buitenland, en vervult regelmatig de rol van supervisor, die de regie voert op het totale plan van stedenbouw, woningbouw en de inrichting van de openbare ruimte.
Marian de Vries werkte na haar studie Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven bij Jo Coenen & Co. Sinds 2003 is ze actief voor Buro Lubbers als senior architect/stedenbouwkundige en projectleider.