‘Learning from… Groningen’
De stad is een van de meest waardevolle uitvindingen van de mens. Daar konden Don Murphy en Jeroen de Willigen zich allebei in vinden. Mits we ook beseffen dat een stad is opgebouwd uit ‘menselijke interactie’ en niet uit beton. Steden gedijen door nabijheid, dichtheid, verbinding, compactheid en menselijk contact. Gezonde steden stellen bewoners in staat om samen te werken, te spelen te wonen en zich te ontwikkelen…
De huidige stedelijke ontwikkeling staat in het teken van een grote paradigmaverschuiving, ingegeven door de klimaatopgave, het behoud van open, groene ruimte en het zoeken naar andere vormen van mobiliteit die vooral gestoeld zijn op langzaam verkeer. De moderne, 20e-eeuwse stad, met zijn accent op uitbreiding en functiescheiding heeft definitief afgedaan en maakt plaats voor een denken in compactheid. Ontwerpen aan de stad betekent, zowel voor Murphy als De Willigen, het ‘binnenste-buitenkeren’ van de bestaande stad. Het gaat over optellen, verdichten, samenvoegen, stapelen, combineren en koppelen.
Toch laten de cijfers vooralsnog een ander beeld zien. ‘Nederland is feitelijk een dunbevolkte stad’, stelde Murphy aan het begin van de avond en hij toonde met kaarten en grafieken aan dat het bebouwde oppervlak in Nederland de afgelopen jaren alleen maar toeneemt. Een trend die nog lang niet afgebogen lijkt te worden, maar dat is wel nodig met het oog op de duurzaamheidsambities. Ook liet hij zien hoe functies vooral naast elkaar zijn georganiseerd, en die daarmee niet bijdragen aan een levendig stadsleven. Vooral de leegstand van kantoren leidt al snel tot verloedering in de publieke zones er om heen. Die mix van functies is ook cruciaal nu het winkelapparaat ‘stervende’ is, zoals een bezoeker opmerkte. Murphy kon zich ook voorstellen dat plinten ook kunnen worden gevuld met woonfuncties en hij onderstreepte het belang van betaalbare werk- en productieruimtes.
Als supervisor van onder meer Sloterdijk en Amstel III zet hij in op functiemening én een kwaliteitsimpuls van de publieke ruimte. Een levendig straatleven gaat voor de dominantie van de auto. Verder zijn voor Murphy de menselijke schaal, diversiteit en een duidelijk onderscheid tussen privé en publiek van groot belang.
De stad Groningen vormt met een compact georganiseerde structuur een bijzondere inspiratie voor de actuele stedelijke uitdagingen. Ondanks de enorme groei die de stad in de twintigste eeuw doormaakte, ligt het ‘buitengebied’ op maximaal 5 kilometer. Binnen drie kilometer van het centrum is 75 procent van de inwoners gehuisvest en in deze zone bevindt zich 90 procent van alle arbeidsplaatsen. Aan de basis daarvan ligt het stedenbouwkundige plan van H.P. Berlage in de jaren 1926-1932 voor de stad ontwierp. Een plan dat werd ontwikkeld voor dat automobiliteit en functiescheiding greep kreeg op de stedelijke ontwikkeling. De Willigen onderstreepte het belang van het langdurig vasthouden aan de in dit plan vastgelegd uitgangspunten.
Bij het huidige streven naar minder automobiliteit vormt Groningen eveneens een belangrijke inspiratiebron. De stad is zo compact en fijnmazig dat 60 procent van alle vervoersbewegingen in de stad per fiets plaatsvindt. Bijna de helft van de huishouders heeft geen auto, een percentage dat nergens zo hoog is. Een percentage dat ook samenhangt met het gegeven dat Groningen een studentenstad is én een stad waar ook relatief veel jonge mensen wonen.
Stadsontwikkeling dient een publieke zaak en is een vak van lange adem. Echter, het neoliberale wind heeft de voedingsbodem waarop stedenbouw sinds het begin van de twintigste eeuw kon floreren weggeslagen. De borging van publieke doelen, zoals een goed ingerichte openbare ruimte, staan onder druk. Groningen kent in dat opzicht een bijzondere traditie van sterke wethouders die het belang inzagen van een compacte stad, een goede publieke ruimte én een stimulerend architectuurklimaat. Hier wordt de ruimte van de auto afgepakt en teruggegeven aan mens (en dier).
Groningen stimuleerde bovendien enkele belangwekkende architectuurmanifestaties die bijdroegen aan het ontstaan van een levendig lokaal architectuurklimaat. Trendsettend was bijvoorbeeld de manifestatie What a Wonderful World! Musicvideo’s in Architecture die plaatsvond in 1990 ter gelegenheid van het 950-jarig bestaan van de stad. Tijdens deze manifestatie werden videoclips getoond in vijf paviljoens ontworpen door architecten Peter Eisenman, Zaha Hadid (1950-2016), Wolfgang Prix (Coop Himmelblau), Rem Koolhaas en Bernard Tschumi. Of de in 2004 georganiseerde manifestatie De Intense Stad die diende als impuls en aanjager van de Groningse verdichtingsopgave. Een klimaat waarin ook een gebouw als Forum, kon ontstaan. Het werd in opdracht van Gemeente Groningen ontworpen door NL Architects en in 2020 uitgeroepen tot BNA Beste Gebouw van het Jaar.
Beiden gasten concludeerden tijdens het nagesprek dat voor een gezonde verdichting drie speerpunten van belang zijn: een gezonde en dynamische economie, een stevig stadsbestuur dat lef toont en voor een lange tijd vasthoudt aan een heldere, stedelijke koers, én een inspirerende omgeving waarin talent kansen krijgt.
Murphy erkende dat het Eindhovense ambtenarenapparaat weliswaar deskundig en uiterst betrokken is, maar te klein is om de huidige groeiambitie goed te kunnen begeleiden. Hierdoor kan Eindhoven niet proactief op ontwikkelingen anticiperen, zoals dat in Groningen wel het geval is. Murphy zelf wil ieder geval lang blijven: ‘een supervisor moet lange tijd de constante factor zijn. Daar ga ik honderd procent voor, om het verschil te maken bij het ontwikkelen van de stad.’, zoals hij ook onlangs in een interview stelde.
Tegelijk was hij erg positief over het lokale ondernemerschap in Eindhoven. ‘Juist deze zijn belangrijk in het realiseren van ambities’. Hij ziet dat ontwikkelaars en architecten ontvankelijk zijn voor ideeën: ‘er is geen weerstand om samen te werken’. En, Eindhoven kent een aantal vooruitstrevende corporaties. Murphy wil in Eindhoven bovendien actief werk maken van een stimulerend architectuurklimaat en een levendig debat. Daarbij wil hij jonge bureaus uitdagen om zich te engageren met de ontwikkeling van de stad. En, daarin ziet hij ook een rol weggelegd voor het Architectuurcentrum.
De derde bijeenkomst in de serie ‘Gezonde verdichting’ vond plaats op maandag 16 januari 2023 in Natlab. Gastprogrammaker: Violette Schönberger. Gasten: Don Murphy (architect-partner VMX Architects, supervisor centrum Eindhoven) en Jeroen de Willigen (architect-partner De Zwarte Hond, voormalig stadsbouwmeester Groningen). Beschouwing: René Erven.
Referenties:
Jeroen de Willeigen, Erik Dorsman en Peter Michiel Schaap, Een voorbeeldige stad, Groningen 2021.
Michel Theeuwen, ‘Don Murphy, nieuwe dirigent voor bouwplannen in centrum. Iconische gebouwen in Eindhoven? Zeker, maar als uitzondering, niet als regel”’, Eindhovens Dagblad, 12 november 2022, p. 6-7.