NatLab, een historische plek met toekomst
NatLab is een begrip, in Eindhoven en ver daarbuiten. Het is de plek waar Philipswetenschappers jarenlang onderzoek deden en waar tal van uitvindingen zijn gedaan. Het is ook de plek waar bijzondere gasten zijn ontvangen. Zo hield Albert Einstein er een lezing en legde Koningin Wilhelmina er via een radioverbinding contact met Indonesië. Sinds 2013 heeft Natlab een nieuwe toekomst. Met de komst van filmtheater Plaza Futura en instellingen als Broet, Baltan, Architectuurcentrum Eindhoven en onderwijsinstelling SintLucas is Natlab een nieuw leven begonnen.
De start van Philips en de oprichting van het Natuurkundig Laboratorium
NatLab staat voor ‘Natuurkundig Laboratorium’. Het werd in 1914 door Philips opgericht als reactie op de herinvoering van de patentwetgeving in Nederland. De gloeilampenproducent had een aanzienlijk deel van zijn succes in de begindagen van de onderneming te danken aan het overnemen van het Edison-basisoctrooi. Philips-historicus Andries Heerding schrijft hierover: ‘Had het Edison-basisoctrooi ook in ons land gelding gehad, dan zou een eigen Nederlandse gloeilampenindustrie zeker niet van de grond zijn gekomen.’
Op 4 november 1879 diende Thomas Alva Edison (1847- 1931) zijn gloeilampontwerp in bij het Amerikaanse octrooibureau en kreeg patentnummer 233.898. Het zou juridisch gezien een van de meest bevochten octrooien uit de geschiedenis worden. Tussen 1885 en 1901 werden er meer dan tweehonderd rechtszaken tegen en door Edison gevoerd. Gerard Philips (1858-1942), telg uit een geslacht van handelaren en industriëlen, was na lezing van een reeks vakartikelen gefascineerd geraakt door het economisch potentieel van de gloeilamp. Philips oriënteerde zich op de groeiende nieuwe markt. Dat deed hij bij de Engelse Brush Electric Company waar hij werkzaam was als installateur, maar ook bij het Duitse AEG, dat hij adviseerde.
Philips was in de zomer van 1889 in Londen en maakte het juridische proces mee tussen de Brush Electric Company en Ediswan over het gebruik van het Edison-octrooi voor de fabricage van gloeilampen. Toen Brush in de nasleep van het proces besloot de Britse productie te staken, wendde de financieel directeur van het concern zich tot Philips met het plan de gloeilampenproductie naar Nederland te verplaatsen. Philips kreeg een rondleiding in de stilgelegde fabriek van Brush.
Uiteindelijk zou het plan nooit van de grond komen, maar tegen die tijd had Philips al kennis kunnen nemen van de productiemethoden van Brush. Edison mocht dan misschien de gloeilamp hebben verzonnen, zijn productieproces was tegen 1889 behoorlijk verouderd. Waar voor de Edison-gloeilamp met haar bamboe gloeidraad nog veel ambachtelijk werk nodig was, konden Brush-gloeilampen veel makkelijker fabrieksmatig vervaardigd worden, door het gebruik van een gespoten cellulosedraad.
Toen Philips in 1891 zijn fabriek opende, maakte hij dankbaar gebruik van de opgedane kennis uit Groot-Brittannië. Met behulp van geïmporteerde technologie en eigen verbeteringen groeide de Philips-fabriek uit tot een van de meest efficiënte op het continent. Tegen 1920 gaf Edison-Swan in zijn jaarverslag toe dat Philips ‘de voornaamste gloeilampenproducent in Europa’ was en prees het Philips’ innovatieve fabricageprocessen die lampen van ‘de hoogste kwaliteit’ op de ‘meest economische basis’ wisten te vervaardigen.
Betrouwbare gegevens ontbreken, maar anekdotisch meldt Philips-historicus Heerding dat in de eerste jaren van Philips’ bestaan de gloeilampen in Nederland ruim twee derde goedkoper waren dan de Ediswan-lampen in Groot-Brittannië. Lage lonen, natuurlijk, betere productieprocessen, dat ook, maar bovenal was het de afwezigheid van monopolieprijzen, advocaatkosten en licentierechten die Philips een competitief voordeel gaf ten opzichte van Duitse en Britse concurrenten.
Met de herinvoering de Patentwetgeving werd het voor Philips steeds belangrijker om zelf onderzoek te doen en patenten aan te vragen op uitvindingen en innovaties. Gerard Philips nam daarom de jonge natuurkundige Gilles Holst (1886-1968) aan om een wetenschappelijk laboratorium op te richten. Holst, voormalig assistent van de Leidse hoogleraar en Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926), begon 1917 in Natlab te experimenteren met gasontladingen, met de bedoeling er een nieuw type verlichting op te baseren. Er vond bovendien fundamenteel onderzoek plaats dat zou leiden tot nieuwe Philips-producten.
Het NatLab vestigde zich in 1923 in een speciaal voor het lab ontworpen gebouw aan de Kastanjelaan in Eindhoven (Philips gebouwcode: SMM). Het laboratorium is dan al bijna 10 jaar voor Philips een belangrijk bedrijfsonderdeel waar op basis van wetenschappelijk onderzoek nieuwe uitvindingen worden gedaan, die leidden tot tal van nieuwe octrooien. Gilles Holst zorgde als directeur voor een academische omgeving en nodigde internationaal bekende wetenschappers uit, zoals Albert Einstein (1879-1955), die Natlab in 1923 bezocht.
Het aantal NatLab-onderzoekers groeide rap, tot een stuk of vijftig in 1930. Inclusief ondersteunend personeel was het werknemersbestand een veelvoud daarvan. In 1946 werd Holst als directeur opgevolgd door een driemanschap: Hendrik Casimir , Evert Verwey en Herre Rinia. Elk van de directeuren nam een van de drie hoofdgroepen onder zijn hoede: de chemie, fysica en ingenieurswetenschappen.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is in NatLab de basis gelegd voor de belangrijkste Philips-uitvindingen, zoals de videolangspeelplaat (VLP), de voorloper van de cd. De ontwikkeling van de cd (deels samen met Sony) leidde tot andere innovaties zoals de niet minder belangrijke cd-rom. Natlab kreeg wereldfaam.
Bekijk hier een uitzending van Teleac over Natlab en deze innovaties (24 minuten).
In NatLab werd fundamenteel onderzoek gedaan, maar er was ruimte voor praktische experimenten. Experimentele componisten, zoals Dick Raaijmakers (1930-2013) werkten er met de eerste synthesizers. Hij experimenteerde onder het pseudoniem Kid Baltan: Natlab en Dick achterstevoren Ook vonden vanuit NatLab de eerste kortegolf-radiouitzendingen plaats, destijds bestemd voor communicatie met Nederlands Indië. Vanuit NatLab spraken in 1927 Koningin Wilhelmina en prinses Juliana de Nederlandse kolonie in Indië toe. Daarom heet een van de ruimtes in NatLab nog steeds de Koninginnekamer. En niet te vergeten is NatLab de bakermat van de Nederlandse televisie. In het gebouw was een televisiestudio waar de eerste televisieopnames zijn gemaakt.
Bekijk hier een filmpje over de elektronische musiek met Kid Baltan en Tom Dissevelt (2 minuten).
Bekijk hier een kort filmpje van Omroep Brabant over deze eerste televisie (1 minuut).
In 1963 verhuisde NatLab naar Waalre, een buurgemeente ten zuiden van Eindhoven, waar een compleet nieuwe campus onder de naam Philips Research werd gebouwd. Dit nieuwe complex werd in de volksmond nog lang NatLab genoemd. Het terrein zette in 2003 haar deuren open voor andere research bedrijven en heet sindsdien High Tech Campus Eindhoven. Dit is inmiddels de slimste km² in Nederland met meer dan 160 bedrijven en instituten en zo’n 11.000 onderzoekers, ontwikkelaars en ondernemers die werken aan toekomstige technologieën en producten. Maar het begon allemaal in het NatLab aan de Kastanjelaan op Strijp-S.
De eerste Nederlandse televisiestudio in NatLab
Het NatLab-gebouw op Strijp-S
In 1922 vroeg de Philipsdirectie architect Dirk Roosenburg (1887-1962) om een gevelontwerp te maken voor een gebouwplattegrond gemaakt door het Philips Bouwbureau. Roosenburg was een door Philips veel gevraagd architect. Hij was betrokken bij de het ontwerp van de Lichttoren en ontwierp het voormalige Philips Hoofdkantoor aan de Emmasingel (nu: Admirant) en de Philips Bedrijfsschool.
Roosenburg ontwierp echter geen gevel, zoals gevraagd door de directie, maar schetste een compleet nieuwe plattegrond. Deze leek voor alle betrokkenen logischer. Zo waren in deze nieuw opzet de vele vereiste leidingen 30% goedkoper te realiseren. Het ontwerp van Roosenburg bestond uit een L-vormige plattegrond met een ‘kamstructuur’ aan de lange poot van de L. Werkplaatsen en machinekamers waren zo ver mogelijk van de onderzoeksruimten geplaatst, zodat onderzoekers in alle rust hun onderzoeksresultaten konden bestuderen. Tegelijk bleven de loopafstanden beperkt. De uitbouwen bevatten ruimten voor verschillende onderzoeksteams. De manier waarop het laboratoriumwerk was georganiseerd is nog aan het complex duidelijk aan af te lezen.
Luchtopname NatLab, met kamstructuur duidelijk zichtbaar. Foto: Henri van Abbestichting
Het eerste NatLab (gebouwcode SMM) was nog niet voltooid, toen bleek dat er meer scheikundigen nodig waren dan voorzien. Dus moesten er ook scheikundige laboratoria komen. Roosenburg breidde de L-vorm uit met een extra poot tot een C-vorm. Omdat Roosenburg direct al vermoedde dat het NatLab verder zou gaan groeien, gaf hij de vleugels al een constructie waar nog een verdieping op kon worden gezet. Bij de uitbreiding waar Roosenburg al in 1925 aan begon te tekenen, zou de open zijde van de C-vorm ook worden bebouwd zodat een gesloten complex met een binnenruimte ontstond. Daarmee was het complex nog niet af. Uitbreidingen volgden in 1928/30, 1938 en 1942.
Na de oorlog, in 1953/54, vernieuwde Roosenburg de voorkant met een nieuwe ingang, een grote hal en een auditorium. In 1955 werkten er 1.250 mensen in het gebouw dat toen een oppervlakte van 28.000 vierkante meter telde. Maar het bleek niet genoeg. In 1957 was het NatLab echt te klein en begon Philips met de plannen voor het eerder genoemde onderzoekscomplex in Waalre, waarvan in 1957 de bouw startte.
Na het vertrek van de wetenschappers naar Philips Research werd het gebouwencomplex op Strijp-S gebruikt door diverse afdelingen van Philips. Echter, met de verkoop van Strijp-S in 2004 kwam ook het NatLab leeg te staan. Na een korte periode met tijdelijke gebruikers en evenementen, kreeg het gebouwencomplex een nieuwe toekomst.
Het nieuwe Natlab
Filmtheater Plaza Futura, opgericht begin jaren negentig aan de Leenderweg, was klaar voor een uitbreiding en nieuwe toekomst op Strijp-S. In 2012 werd begonnen aan een grote renovatie op basis van een ontwerp van architect Peter Claassen (N architecten). Hij probeerde zoveel mogelijk originele details te behouden bij de renovatie van NatLab (na de renovatie geschreven als: Natlab). Zo zijn de vloeren van de hallen, de raamkozijnen en de wandschildering van Albert Troost bewaard gebleven.
Wandschildering van Albert Troost
Op 11 oktober 2013 werd filmtheater Natlab officieel geopend met 5 filmzalen, een multifunctionele podiumzaal, twee expositieruimten en een café en restaurant. Sinds 2013 is Natlab een filmtheater met naast film ook een breed aanbod culturele activiteiten. Er is theater, dans, exposities, lezingen en debat. Daarnaast zijn er filmcursussen, en kunnen kinderen meedoen aan workshops en festivals. Bovendien heeft Natlab een café-restaurant waar je heerlijk luncht, dineert of borrelt. Verder zijn er een aantal stichtingen actief; filmplatform Broet, Baltan en Architectuurcentrum Eindhoven. De zalen en ruimten van Natlab worden ook gebruikt als locatie voor (zakelijke) evenementen, van kleine vergaderingen tot symposia en presentaties voor 200 tot 250 gasten.
Een ander deel van het voormalige NatLab-complex kreeg in 2016 een nieuwe toekomst. Cepezed en ingenieursbureau Arup transformeerden met medewerking van Laride een deel van het voormalige onderzoekscomplex tot de nieuwe onderwijslocatie voor SintLucas. Dit is een school met creatief-technische en ondernemingsgerichte (v)mbo-opleidingen. Cepezed en Arup leverden het winnende ontwerp voor een volledige engineeringsopdracht inclusief architectuur, constructies, installaties, akoestiek en bouwfysica. Na oplevering in 2016 biedt het studie- en werkfaciliteiten aan circa 1.400 leerlingen en 175 medewerkers. Dit ontwerp werd in 2017 genomineerd voor de gemeentelijke architectuurprijs, die is genoemd naar de oorspronkelijke architect Dirk Roosenburg.
De nominatiecommissie was met name onder de indruk van de manier waarop de ontwerpers het onderwijsmotto van SintLucas ‘zien werken, doet werken’ hebben uitgewerkt in een open een publieksvriendelijk schoolgebouw. De school zet letterlijk haar onderwijs in de etalage aan de Torenallee op Strijp-S. Dit resulteert een levendige sfeer in en rond het gebouw. Ook had de commissie veel waardering voor de oriëntatie door het schoolgebouw, de prikkelende, gedifferentieerde ruimtelijke beleving van zowel bestaande en nieuwe architectuur en de daglichttoetreding met veel transparantie. Het nieuwe en het bestaande zijn helder te onderscheiden en hebben zichtbaar ieder hun eigen karakteristieke identiteit behouden.
Bijzonderheden in het gebouw:
De plaquette met ‘Natuurkundig Laboratorium 1923’, herinnert aan de realisatie van dit eerste gebouwencomplex voor het NatLab in 1923. In 1914 was het NatLab opgericht en was tot 1923 gehuisvest in het Philipscomplex aan de Emmasingel.
Plaquette EPS Historical Site In oktober 2017 kreeg Natlab als officiële ‘Historical Site’ een plaquette van de European Physical Society.
Wandschildering Auditorium Deze wandschildering werd gemaakt door Eindhovense kunstenaar Albert Troost in 1957. Het werd op 21 december 1957 aangeboden door de 1300 personeelsleden die werkten bij NatLab tijdens de officiële opening van de nieuwe vleugel van Natlab. Tegelijk was dit ook ter herdenking van het 40-jarig bestaan van Philips Research. Op de schildering wordt het werk in Philips NatLab symbolisch weergeven. Een idee (gesymboliseerd door een kristal), evolueert tot een uitvinding en wordt door velen gedragen. Het kan zowel een positieve toepassing hebben (in het licht) als een negatieve toepassing (vallend figuur, vlammen en duisternis).
Design speelt in Natlab ook een belangrijke rol. Jeroen Wand maakte de stoelen in het restaurant. De tafels zijn gemaakt door verschillende ontwerpers. Daphna Laurens voegde grafische lijnen toe. Luuk van den Broek voorzag de bladen van lichtgevoelige inkt. Studio Maarten Kolk en Guus Kusters voegden prints van groenten toe aan de tafels. Mieke Meijer en Max Lipsey ontwierpen een neonsculptuur dat de geschiedenis van Natlab als laboratorium verbeeldt.
Denkkamer De wandbespanning is ontworpen door Claudy Jongstra. Deze bespanning bestaat uit een mix van wol en zijde. Deze verwijst naar de samenwerking tussen verschillende partijen bij Natlab. Claudy Jongstra’s werk is internationaal toegepast in uiteenlopende publieke interieurs zoals bioscopen en musea. Voor het Catshuis, de officiële ambtswoning van de minister-president, heet Claudy Jongstra ook een wollen wandkunstwerk gerealiseerd
Tekst: Luka Mans / René Erven
Bronnen:
Andries Heerding, Geschiedenis van de NV Philips’ gloeilampenfabrieken, I, Het ontstaan van de Nederlandse gloeilampenindustrie. ’s-Gravenhage (1980).
Dorine van Hoogstraten, Dirk Roosenburg: 1887-1962, Rotterdam (2005).
Suzanne Fischer, Bouwhistorisch Onderzoek NatLab Strijp-S Eindhoven, Eindhoven (2008). niet gepubliceerd onderzoeksverslag
Paul van Gerven & René Raaijmakers Philips Natlab. Kraamkamer van ASML, NXP en de cd, Nijmegen (2018)